Gastoestellen

Veelgestelde vragen
Als verantwoordelijke voor een installatie is het van belang om te weten in welke toestand de installatie zich bevindt en of er specifieke regelgeving van toepassing is op de gasinstallatie. Als vanzelfsprekend moet en wilt u antwoord kunnen geven op het hoe, het waarom en het waar.
Hier vindt u de antwoorden op vragen welke veel aan Kiwa gesteld worden. Meer weten? Neem direct contact met ons op.
Kan een verhoogde voordruk van bijvoorbeeld 75 mbar tot een hoger gasverbruik leiden?
Toestellen met een gasdrukregelaar (bijvoorbeeld cv-toestellen) kunnen de verhoogde gasdruk over het algemeen terugregelen naar de lagere (gewenste) druk bij de branders in het toestel. Het kan nog steeds zijn dat de teruggeregelde druk (bij een voordruk van 75 mbar) bij deze toestellen hoger is dan bij de normale situatie. Een toestel zonder drukregelaar (bijvoorbeeld een gasfornuis) zal met een hogere gasdruk sowieso meer gas gaan verbruiken.
Heb je echter een hoger gasverbruik bij bijvoorbeeld een cv-toestel of een gasfornuis, dan wordt dit hogere gasverbruik wel omgezet in warmte (die een bewoner gebruikt). Het gasfornuis of cv-toestel met een verhoogde voordruk zal dus minder lang in bedrijf zijn. Mogelijk zorgt de verhoogde voordruk wel voor een (iets) slechter rendement. De verhoogde voordruk zal hierdoor mogelijk leiden tot een iets hoger gasverbruik. De huisdrukregelaar zal bij dergelijke voordrukken uiteraard wel vervangen moeten worden.
Moet een cv installatie altijd voorzien zijn van een extra manometer?
Het doel van de manometer, zoals beschreven in NEN3028:2016 en NPR 3378-22:2018, is het weergeven van de actuele druk. Daarbij is op de manometer aangegeven wat de insteldruk is van de veiligheidsklep (maximumdruk) en de voordruk in het expansievat (minimumdruk). Als bij een toestel met een digitale weergave van de actuele druk dezelfde informatie beschikbaar is, bijvoorbeeld door aanwezigheid van instructies of markering, dan wordt hetzelfde bereikt als bedoeld in artikel 8.2.5. Daarmee is het aanbrengen van een extra manometer niet noodzakelijk.
Mag ik een gasdrukverhoger toepassen als de aan te sluiten toestellen geschikt zijn voor 100 mbar, en de netbeheerder slechts 25 mbar kan aanbieden?
Ja. De drukverhoger moet voldoen aan de geldende eisen in bijvoorbeeld NEN 2078 of EN 15001-1. In de leidingdelen naar gebouwen en/of toestellen die ontworpen zijn voor 25 mbar moet een gasdrukregelaar worden opgenomen.
Een ketel/brander combinatie met bouwjaar 1988 wordt fors gereviseerd. Is het oorspronkelijke GIVEG keurmerk nog wel geldig?
Een ketel en/of brander waarop een GIVEG-keur is afgegeven voldoet aan de destijds geldende eisen voor veiligheid en functionaliteit. Uitwisseling van componenten door identieke componenten in het veld is uiteraard toegestaan. Bij uitwisseling van bijvoorbeeld componenten, regelingen en beveiligingsprincpes die afwijken van de oorspronkelijk (GIVEG) goedgekeurde brander/ketel zal de keuringsinstantie (Kiwa Nederland, voorheen VEG-Gasinstituut) moeten aangeven of de gewijzigde brander en/of ketel nog aan het gewenste veiligheids- en functionaliteitsniveau voldoen.
Op dit moment is dat (voor onder meer ruimteverwarmingstoestellen) het veiligheids- en functionaliteitsniveau zoals beschreven in de Gastoestellenrichtlijn (oftewel de Gas Appliance Regulation, GAR). Een fabrikant van een brander en/of ketel heeft een Notified Body (bijvoorbeeld Kiwa Nederland B.V.) nodig om aan te tonen dat aan de GAR wordt voldaan. De fabrikant van de brander en de fabrikant van de ketel moeten aantonen dat de wijzigingen acceptabel zijn voor een Notified Body. Het kan zijn dat de aanpassingen c.q. variaties op toepassing van componenten destijds al waren beschreven in de GIVEG-rapportages. Dit zouden de fabrikanten ook aantoonbaar moeten kunnen maken.
Mogen in een CLV systeem VR en HR toestellen door elkaar gebruikt worden?
Het combineren van VR en HR op een bestaand CLV-systeem is niet aan te raden. De eisen/richtlijnen sluiten dit echter niet uit. Het is beter om na te gaan of overige bewoners ook niet aan vervanging toe zijn. Aandachtspunten zijn o.a.:
- Bij het installeren van een nieuwe (HR of VR) ketel moet men weten of het huidige systeem nog 15 jaar mee kan. Een uitvoerige inspectie is hiervoor noodzakelijk;
- Nagaan of overige (bestaande) toestellen gecombineerd mogen worden met de nieuwe toestellen;
- Nagaan of nieuwe toestellen geschikt zijn voor CLV-toepassing;
- De capaciteit (belasting) van het nieuwe toestel moet kleiner zijn dan de capaciteit van het oude toestel;
- Nagaan of de afmeting van drukvereffeningsopening (in het CLV-systeem) nog van de juiste afmeting is of nog wel aanwezig moet blijven;
Of in een specifieke situatie alle toestellen veilig en probleemloos kunnen functioneren over een langere termijn is enkel te beoordelen als alle details van de betreffende situatie bekend zijn.
Moet een ventilatorbrander uit 1972 op een industriële oven voorzien zijn van één of twee beveiligingsafsluiters?
De regelgeving op het moment van installatie was niet voorzien van aanwijzingen met betrekking tot eisen voor ventilatorbranders op ovens. Er waren destijds wel VISA-voorschriften voor industriële stookinstallaties en de keuringseisen voor centrale verwarmingstoestellen opgesteld waar mogelijk iets uit af te leiden valt.
In de eerste uitgave van de VISA-voorschriften van 1 januari 1967 (art 2.3.1) die geldt voor stookinstallaties met één ventilatorbrander voor aardgas met een belasting op onderwaarde > 600 kW wordt de toepassing van dubbele veiligheidsafsluiters (VA's) voorgeschreven. In de Keuringseis No. 28 van 1 november 1971 (art 3.1.2.3) wordt aangegeven dat de beveiligingsafsluiters toegepast voor centrale verwarmingstoestellen met ventilatorbranders klasse 0,5 of klasse 1 moeten zijn, maar het aantal staat niet vermeld. Pas in aanvulling nr. 12 van 1 april 1983 wordt het aantal meer gespecificeerd:
- Voor toestellen met een belasting t/m 130 kW, 1 beveiligingsafsluiter klasse 1 of 1 beveiligingsafsluiter klasse 0,5 plus 1 gasregelklep;
- Voor toestellen met een belasting groter dan 130 kW, 1 beveiligingsafsluiter klasse 1 plus 1 gasregelklep of 2 beveiligingsafsluiter klasse 0,5.
Nu (CE-regelgeving) zouden er twee beveiligingsafsluiters met klasse A geplaatst moeten worden. Deze mogen in de centrale gasleiding zitten of per brander twee. Plaatsing van één in de centrale en één in de individuele gasleiding is ook mogelijk. Wettelijk is één afsluiter voldoende. Uit veiligheidsoogpunt is het wenselijk om twee afsluiters te plaatsen.
Neem contact met ons op
Kiwa Technology
Kiwa Expert B.V.
Wilmersdorf 50, 7327 AC Apeldoorn
Postbus 137, 7300 AC Apeldoorn
technology@kiwa.com
KVK-nummer: 08106131